top of page

Eindexamen mvt? Ze weten niks! En hoe je dat nu nog aanpakt.

Bijgewerkt op: 3 feb 2023


Onlangs kwam er weer een pareltje van een post voorbij in één van de collegiale Facebookgroepen: een leerling struikelde tijdens de examentraining over de naam van een beroemd psycholoog en miskende die voor een artiest. Een andere leerling wist zich geen raad met het gezegde ‘Hoe staat je pet vandaag’. Ook mij overkwam het al eens dat een leerling in 5 havo, die het woord unruly had opgezocht in het woordenboek, mij vroeg wat toch de betekenis van ‘weerbarstig’ was. Ter bevordering van de hilariteit in een collegiale Facebookgroep (het feest der herkenning), of op een verjaardagsfeest (wie vindt je dan nog saai, als docent?) zijn dit soort voorbeelden natuurlijk heerlijk. Minder leuk wordt het als je denkt aan de bosjes leerlingen die op het eindexamen veel punten missen door hun beperkte achtergrondkennis, compenserende strategieën of woordkennis. Over hoe je deze situatie voorkomt schrijf ik binnenkort een longread. Maar wat kun je nu nog doen om de schade te beperken?


Om met de deur in huis te vallen: wie nu een quick-fix verwacht komt deels bedrogen uit - die is er namelijk niet als het gaat om de wortel van het leesprobleem. Leerlingen die op het eindexamen moeite hebben om zich in teksten in te leven, qua woordenschat voortdurend tegen hun eigen grenzen aanlopen, de teksten als saai ervaren, of teksten niet goed kunnen plaatsen in hun context, hebben daar al jarenlang last van: het eindexamen legt dit slechts aan ons bloot. Het ontwikkelen van achtergrondkennis en de bewustwording van het feit dat je tijdens het lezen daar een beroep moet doen vraagt veel, frequent en aandachtig oefenen. Daarover in een ander blog meer. Wel zijn er, ook in deze fase zo vlak voor de eindexamens, nog doekjes voor het bloeden.


Hieronder geef ik 4 tips voor snelle interventies waar je ook nu nog mee aan de slag kunt.


Tip 1: Versmal je blik


Geef alle leerlingen de kans om op de examentrein te springen, maar verplicht niet alle leerlingen om bij elk tussenliggend station uit te stappen want dat kost veel tijd en energie. Je voorkomt dat door in een vroeg stadium in beeld te krijgen welke leerlingen wél alle stations moeten passeren en welke direct naar het eindpunt door kunnen. Check dus met een nulmeting hoe de examenvaardigheden ervoor staan, en maak een schifting op basis van score zodat jij je aandacht kunt richten op de leerlingen die je echt moet helpen. Zo’n nulmeting kan bestaan uit een aantal examenteksten met vragen die je leerlingen onder tijdsdruk laat maken én zelf laat nakijken.


Tip 2: vertraag om te versnellen


Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. En dat geldt zeker ook voor examenvaardigheden: het gaat niet alleen om wat je oefent maar ook hoe je dat doet. In zekere zin is het effectief maken van een eindexamen voor een belangrijk deel jezelf effectief en efficiënt gedrag aanleren. En dat kost veel tijd en vraagt een kritische blik naar jezelf als leerling. Efficiënt en effectief examengedrag leer je door bewust te oefenen met helpende handelingen. Je maakt daarvoor gebruik van de vraagstrategieën. Let daarbij op dat leerlingen ook écht doen wat de strategie aanbeveelt.

Een andere manier om te vertragen, is om vóór het maken van de examenvragen eerst gezamenlijk te cirkelen rond het onderwerp van de tekst: wat weet je er al van, waarom weet je dat en welke verschillende meningen of opvattingen leven er allemaal met betrekking tot het onderwerp? Wat is als leerling je eerste gevoel bij het onderwerp: heb je er zelf een mening over of idee bij, en waar bestaat dat uit? Dit helpt leerlingen om zich te verbinden met de examentekst en oefent ze in het snel raadplegen en bewustzijn van hun achtergrondkennis.


Tip 3: breng focus aan

Als het gaat om de achtergrondkennis van leerlingen, of zelfs de woordenschat, dan is er in het laatste stadium voor het eindexamen geen wonder meer te verrichten. Toch kun je nog wel iets doen, bijvoorbeeld door leerlingen zelf te laten onderzoeken welk type onderwerpen in het eindexamen voorkomen en wat zij daar al voor achtergrondkennis bij hebben. Dit werkt tweeledig: de beschikbare kennis komt meer naar de voorgrond (retrieval practice) en is daardoor sneller aan te boren. Anderzijds wordt en leerling zich er meer van bewust dat het eindexamen gaat over zaken die in de wereld om ons heen spelen, dat het dus helpt om wat van die wereld te weten én dat je daar ook al veel van weet.


Oefen ook nadrukkelijk met het gebruik van woordenboeken - iets wat leerlingen niet meer als vanzelfsprekend beheersen in tijden van online bronnen en iPads met directe vertaalfunctie. Een van de mogelijkheden om hieraan te werken is het gebruiken van lexicaal glossen: het scannen van een tekst op belangrijk lijkende woordenschat, en die in de kantlijn vertalen.


Tip 4: we doen dus we zullen

Leerlingen vinden het vaak moeilijk om progressie te ervaren door echt trouw te oefenen volgens de strategieën: in het begin kost het lees- en denkproces op basis van strategieën erg veel tijd en aandacht, en leerlingen zijn vaak bang dat dit hen in tijdnood brengt tijdens het eindexamen. Je helpt je leerlingen door expliciet te maken hoe jij of een andere vaardige leerling dezelfde strategieën (onbewust) toepast, omdat deze al geautomatiseerd verlopen en dat juist dat automatiseren in het begin traag en moeizaam werk vraagt.








Comments


bottom of page